De taak van het orgel is het begeleiden van de gemeentezang. Door de grote verscheidenheid in registers (klankkleuren) is het mogelijk om zowel bij ‘lofpsalmen’ als bij ‘boetepsalmen’ de juiste klank te produceren.
Daarnaast kan het orgel dienen om een koor te begeleiden en ook laten de diverse registers zich uitstekend combineren met andere muziekinstrumenten.
Dit orgel is in 1866 door orgelbouwer Euler gebouwd voor de Evangelisch Lutherse Kerk te Seesen in Duitsland. Na restauratie is dit orgel in 2002 in een nieuwe kas geplaatst in “De Tabernakel” te Rijssen. Het pijporgel heeft 25 stemmen (registers), verdeeld over twee klavieren en pedaal.
In totaal zijn er 1502 ‘sprekende’ pijpen in het orgel. Daarnaast staat in het front een beperkt aantal ‘niet sprekende’ pijpen om het symmetrisch te vullen.
Het Hoofdwerk, bespeeld vanaf het onderste klavier, bezit veel sterke/krachtige registers terwijl op het Nevenwerk (bovenste klavier) de wat mildere registers zijn geplaatst.
Dispositie
Hoofdwerk: Bourdon 16′, Prestant 8′, Roerfluit 8′, Roerquint 6’, Octaaf 4′, Fluit 4′, Quint 3′, Octaaf 2′, Terts 3 1/5’, Cornet V’, Mixtuur IV-VI′, Trompet 16′, Trompet 8′.
Nevenwerk: Holfluit 8′, Viola di Gamba 8′, Prestant 4′, Roerfluit 4′, Nasard 3′, Gemshoorn 2′, Sesquialter 2’, Oboe 8′, Vox-Humana 8’.
Pedaal: Subbas 16′, Octaafbas 8′, Roerquint 12’, Bazuin 16′, Trombone 8′, Trompet 4′.
Koppels:
Hoofdwerk – Nevenwerk
Pedaal – Hoofdwerk
Pedaal – Nevenwerk
Cimbelster:
Tremulant Hoofdwerk,
Tremulant Nevenwerk.
Schuingedrukte registers zijn gereserveerd en moeten nog worden geplaatst.