In het aan Lebuïnus toegewezen zendingsgebied loopt er zowel vanaf Deventer als vanaf Zwolle een handelsweg naar Oldenzaal. Bij de Regge komen beide wegen bij elkaar en ontstaat er een belangrijke handelsplaats: Rijssen. Na verloop van tijd vormt Rijssen naast Ootmarsum en Oldenzaal een van de belangrijkste plaatsen in Twente. Als Lebuïnus van de ontwikkelingen in Twente op de hoogte wordt gesteld, voelt hij zich gedrongen de (heidense) bewoners van deze streek met Gods Woord in aanraking te brengen.
Zo laat hij op het Schild in Rijssen een kerkje bouwen. Als dit kerkje later door de Noormannen wordt verwoest, verrijst er al spoedig een nieuw gebouw. Het bijzondere van dit nieuwe gebouw is dat het voor een deel op (nog steeds zichtbare) veldkeien is gebouwd. Waarschijnlijk hebben deze veldkeien ooit deel uitgemaakt van een heidens altaar op deze plaats.
Het ontstaan van onze gemeenten
In het jaar 1836 is onze gemeente ontstaan. Vanwege het kleine aantal leden en door de vrijheidsbeperking kwam men allereerst samen in woonhuizen. Hoewel de bewoners een boete riskeerden, hebben zij hun huis beschikbaar gesteld.
In de jaren 1842 – 1845 kwam men vooral bij elkaar in het Hangerad. Het Köstershoes en de daarnaast gelegen woning waren toen de plaatsen van samenkomst. Daarna ontstond er de voorkeur voor het centrum en kwam men samen in het huis met de prachtige gevel aan de Bouwstraat. In 1862 vond men het tijd om een echt kerkje te bouwen. Dat werd gebouwd op de plaats van de latere Walkerk.
In de tijd van ds. J. Diephuis moest het kerkje worden vergroot en pas in 1924 werd het kerkje totaal herbouwd en kreeg het ongeveer 1200 zitplaatsen. Tevens heeft toen nog enkele jaren, tot 1933, het ‘Noorderkerkje’ aan de Huttenwal dienst gedaan.